Getuigenissen

Over haar werkmethode :

«[…] Ik slaag er zelfs in portretten te maken van piepkleine bengels die nog geen twee tellen aan één stuk stil kunnen zitten. Ik vraag hun mama om hen af te leiden en maak een synthese van hun diverse gezichtsuitdrukkingen. Hetzelfde doe ik met mijn volwassen cliënten: ik laat hen praten om dezelfde reden en ook om hen beter te leren kennen. Dat leidt niet alleen tot artistiek succes, maar het biedt me ook de mogelijkheid hun psychologie te bestuderen, wat na de portretkunst altijd mijn tweede passie is geweest…»

Brief aan haar vrienden (G. en A. A.) 19 juni 1943

Bij de ontvangst van een zending pastels en papier (uit Groot-Brittannië)

«[…] De drie pakjes zijn in perfecte toestand aangekomen. De dag dat ik ze ontving ben ik pas om één uur ’s nachts gaan slapen, zo blij was ik de pastels zo goed mogelijk te kunnen opbergen met het oog op mijn werk. De nieuwe kleuren bieden nieuwe mogelijkheden, net als de tinten van het papier. Het maakt deel uit van de vreugden van het werk.»

Brief aan A. en G. A., juli 1946

«[…] Als ik evenwel de moed niet laat zakken, komt dat omdat niemand de zaal teleurgesteld of onverschillig heeft verlaten. In tegendeel zelfs, ik heb heel serieuze aanmoedigingen gekregen van kenners, onder meer van Marquès, zelf ook een schilder, die driemaal is komen kijken en bovendien een doek heeft gekocht, van Flahau, een schilder van Baskische origine (en een heel groot talent!), die de recensie heeft geschreven en me gevraagd heeft zijn portret te maken (in ruil maakt hij mijn portret) en van beeldhouwer Dupagne zelf – de maker van het monument voor de Vijftigste verjaardag van de Spoorweg* – die vond dat hij ‘van veel geluk mocht spreken’ dat hij mijn tentoonstelling had gezien en er lang met me over heeft gesproken. Van de personaliteiten was alleen Staatsminister M. Van Cauwelaert aanwezig, die spontaan is komen kijken en me heel hartelijk heeft gefeliciteerd. Er waren ook oude missionarissen die zowat van overal kwamen en die niet minder onder de indruk waren van de noodzaak die uit mijn onderwerpen sprak, en hun mening betekende eveneens veel voor me, want ze beschikken over een gedegen culturele bagage en kennen de Afrikaanse mens.»

Brief aan een mecenas na de tentoonstelling in Leopoldstad / Kinshasa, juli 1948

(*) Voorgesteld bij de vijftigste verjaardag van de oprichting van de spoorweg Matadi-Leopoldstad / Kinshasa.